Muziek in de cultuur van de kerk
Download
Report
Transcript Muziek in de cultuur van de kerk
Cultuur van de kerk: muziek
[Terug]
!
Eindtermen:
!
kerkmuziek: Gregoriaans, meerstemmige mis; motet
de muzikale begrippen consonant en dissonant; ontwikkeling in de
consonant en dissonant-beleving.
De kwalificatie ‚welluidend/harmonieus/consonant’ of ’juist dissonant’ berustte niet op
een gehoorsindruk maar op kennis van getallenleer, net als maatverhoudingen/
symmetrie in bouwkunst. De middeleeuwse paus Augustinus en de geleerde
Boethius beschouwen het octaaf als volmaakte samenklank (1:2 = c:c’) = consonant.
Het heeft te maken met ideale (natuurkundige) trillings-verhoudingen tussen
grondtonen en boventonen die al door Pythagoras in de Griekse oudheid werden
aangetoond. Ook de kwint en de kwart zijn consonant. Grondtoon+octaaf, kwint en
kwart symboliseren de Heilige drie-eenheid. Overige intervallen zoals tertsen en
sexten zijn juist ‘onwelluidend’ = dissonant. Zij laten zich hierbij leiden door de
opvatting dat God alle dingen heeft geordend naar maat, getal en gewicht. Zo
worden de zeven noten van de toonladder (do-re-mi enz.) beschouwd als uiting van
de zeven planeetbollen (sferen).
Bij de ontwikkeling van meerstemmigheid gaat juist de gehoorsindruk een steeds
grotere rol spelen. Zo ontstaan tegengestelde opvattingen. In de harmonieleer
kunnen ook de terts en sext tot consonanten worden gerekend.
4.
22.
!
Begrippen:
!
Musica mundanum (hemelse muziek): onhoorbare muziek van het goddelijke heelal,
de kosmische trillingen van sterren en planeten
Musica humanum (wereldlijke muziek): muziek van de mens die opgevat kan worden
als de harmonie tussen lichaam en geest. Alleen heilige vocale muziek is goed.
Musica intstrumentalis: instrumentale muziek; afgekeurd door de kerk
!
!
Gregoriaans = eenstemmige liturgische muziek gezongen gebeden op vaste
getijden in kloosters en kerken. Het is een zingende manier van bidden, vanaf ca.
750 eeuwenlang verspreid vanuit kloosterscholen in Metz (Noord-Frankrijk);
Gregoriaans is genoemd naar paus Greogorius I
!
!
!
•
•
•
•
•
•
•
•
•
‘T gaat om het woord (één van de 150 bijbelse psalmen)
Altijd plechtig, ernstig, ingetogen
Latijn
Eenstemmig
Syllabisch (een toon per lettergreep) en/of melismatisch (meerdere...)
Acapella (= zuiver vocaal)
Mannen
Geen maat (tekst bepaalt het ritme)
Zingen is bidden
!1
Ontwikkeling van meerstemmigheid:
!
• Homofonie: meerdere stemmen zingen precies tegelijkertijd, vaak in kwarten en
kwinten op de hoofdstem.
• Boven op langgerekte tonen van de cantus firmus (hoofdmelodie uit de gregoriaans
gezang) zingen een tweede en derde stem vaak snellere en beweeglijke
melodieën. Elke stem heeft een vaste ritmiek/modus.
• Polyfonie: de stemmen (drie of meer) worden gelijkwaardig met elk eigen
melodielijnen en toonduren. Tertsen worden toegevoegd waardoor de muziek
welluidender/milder gaat klinken. Door de notatie van toonduren kan de tekst
steeds menselijker worden ‘uitgesproken’ in plaats van in een vaste modus.
• rond 1500: in de polyfone kerkmuziek hoor je de verschillende melodielijnen
schijnbaar eindeloos zweven. De manier waarop de stemmen met lange bogen
welluidend door elkaar heen zingen wordt vergeleken met de ruimtelijke effecten
van gotische kathedralen en het perspectief dat in diezelfde tijd opnieuw wordt
uitgevonden. (voorbeeld is de Bourgondische componist: G. Dufay)
!
NB: naar alle waarschijnlijkheid is de ontwikkeling van meerstemmigheid ook
beïnvloed door eenstemmige wereldlijke ‘feest’-muziek die vaak begeleid werd door
allerlei instrumenten die gingen improviseren op de hoofdmelodie. De kerk kon die
muzikale ontwikkeling op een gegeven moment niet langer tegenhouden.
!
Liturgie = eucharistieviering = Heilige mis
!
De Heilige mis bestaat uit vaste onderdelen (= ordinarium) en wisselende onderdelen
(= proprium) met de bijbehorende gezangen.
Vaste onderdelen = Credo, Kyrie, Gloria, Sanctus, Agnus Dei.
Wisselende onderdelen = gezongen psalmen uit het evangelie, allemaal afhankelijk
van de dag van het jaar (elke dag heeft een eigen Heilige of religieuze gebeurtenis
zoals Kerstmis (geboorte van Jezus) en Pasen (lijdensweg en verrijzenis van Jezus).
!
Notatiesysteem (= systeem voor het opschrijven van muziek)
!
Vanwege de grote hoeveelheid vaste en wisselende gezangen (5 getijden per dag =
5 x 365 dagen = 2000 per jaar !) ontstond de behoefte aan een notatiesyteem. De
noodzaak om de muziek op te schrijven werd nog groter door :
ingewikkelder melodieën en ritmes (valt niet meer te onthouden), het grotere bereik
van de gebruikte instrumenten, meerstemmigheid en de behoefte om de tekst met
meer gevoel te kunnen zingen.
!
Door het noteren van lange, korte en nog kortere noten kon de muziek steeds beter
de betekenis van de tekst uitdrukken. Vergelijk maar eens “I want you to want me”
met “I wáááááánnt yóúóúóú to want me!!! De lange toonduur op ‚want en you'
maakt het verlangen muzikaal veel sterker. Deze ontwikkeling van muzikale
dramatiek in de 15e eeuw wordt later beschouwd als een renaissance.
!
!
Hier volgt in enkele stappen een overzicht van de ontstaansgeschiedenis van het
notatiesysteem in de middeleeuwen wat betreft toonhoogte.
!
!2
•
•
•
!
!
!
!
!
Stap 1 : grafische notatie = alleen losse tekens en soms letters:
het aanbrengen van tekens boven de gregoriaanse tekst als
geheugensteuntjes zoals de noten iets hoger of lager (toonhoogte) en
dikke of dunne lijnen (dynamiek)
korte en lange lijnen van de tekens = korte en lange noten
Stap 2 : De Italiaanse componist Guido van Arezzo legde de toonhoogtes
vast in een systeem, eerst door een gele en rode lijn (voor C en F), daarna
een derde en vierde lijn voor nog meer houvast. Hij gebruikte vierkante noten
(afbeelding 1) en gaf tenslotte vaste namen aan de noten: (do-re-mi-fa-sol-lati-do). Hij legde zijn zijn solmisatie-systeem vast in het boek „Micrologus’.
(afbeelding 2)
Stap 5: introductie van de huidige 5-lijnige notenbalk met ronde noten met
exacte waarden/toonduren.
Afbeelding 1
!
!
Afbeelding 2: solmisatie, links de positie van de noten op de notenbalk, in het midden
de namen (C t/m B of do t/m ti), rechts de bijbehorende toetsen op de piano
!3
Motet (van het Franse woord ‘mot’ = woord)
!
Het motet als religieuze muziekvorm ontstaat pas in de 14e eeuw en maakt vooral
deel uit van de hofcultuur.
!
•
•
•
•
•
•
•
•
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
zeer elitaire, ‘geleerde’, verfijnde en complexe muziek, bedoeld voor
geoefende luisteraars aan een hof, bijv. bij ceremoniële gebeurtenissen.
Aanvankelijk religieuze teksten, later ook wereldlijke teksten over volmaakte
liefde en schoonheid (dan gezongen en gecomponeerd door troubadours/zie
hofcultuur)
Drie-stemmig waarbij ook drie teksten door elkaar heen worden gezongen
(eerst alleen Latijn en later ook Frans)
Vaak vaste voordracht per stem. Bijvoorbeeld
1e stem melismatisch, de 2e stem syllabisch, de 3e stem een mengvorm. /of :
1e stem : kortere noten, 2e stem langere enz.
Elke stem heeft ook een andere kijk op het onderwerp, bijvoorbeeld stem 1: de
dood is vreselijk, stem 2: als liefde eindigt voel je je dood, stem 3: in de dood
ontvang je de liefde van god
Vaak complexe melodische en ritmische structuur (zo ongeveer de meest
ingewikkelde muziek die ooit is gemaakt)
Ook gebruik van ‘dissonanten’ die in vroegere ME muziek nog ‘verboden’
waren.
Nadruk op perfectie = niet gevoelsmatig maar berekend bijvoorbeeld op
basis van het perfecte goddelijke getal 3 = goddelijke drie-eenheid (god de
vader, zoon en heilige geest). Deze perfectie vind je terug in :
Het aantal stemmen (3), strofen (bijv. 3 x 9), lettergrepen, notenwaarden en de
maatindeling.
Bijzonder voorbeeld : motet met 144 korte notenlengtes ; 144 is heilig getal of
engelenmaat uit de bijbel (boek Openbaringen 2 :17).
Perfectie is een metafoor voor het streven naar ‘volmaakte liefde/schoonheid’,
al is die ook onbereikbaar. Het motet is als het ware een blik op het goddelijke.
[Terug]
!4
Muziekfragmenten op CD’s
!
Verklaring van symbolen;
!
H = Havo CD’s / V = Vwo CD’s / Ou = Open Universiteit CD’s / A = Antonella
Medievale CD
!
H
A
1-1
eenstemmige zang, Gregoriaans/psalmen, acapella, syllabisch
3.
eenstemmig maar met melismen (zie ook A 3 of Ou 1-15)
4.
Agnus Dei, begin van polyfonie
14.
Agnus Dei, ‘polyfone muziek voor de kathedraal’
2.
Motet: drie talen, supergeleerde muziek
9.
Motet
8.
begeleidingspartij orgel met polyfone zang
18.
Sweelinck, orgelconcert, duidelijk geen begeleidende functie
19.
Beiaard
20.
Had ick duysend ijsere tongen (T29)
1
Frans troubadour-lied; soort blues, voorbeeld voor Hollandse
liederen
13/14 Madrigaal: Sfogava con le stelle (zie ook Ou 1-32,39,40)
Andere relevante luisterfragmenten :
!
Ou
1-2,8,9
1-15
1-19
29,30
37.
1-32,39,40
!
!
!
Gregoriaans
Alleluja, melismen en begin polyfonie.
Motet van Dufay, toonbeeld van geleerdheid en perfectie
Clemens non Papa, een voorbeeld voor Sweelinck
Sweelinck, Psalm 150, 8-stemmig, Frans, echo-effecten
Madrigaal (Sfogava con le stelle, zie ook cd Antonella 13 en
14)
[Terug]
!5